donderdag 19 november 2020

Inspiratie


Vanmiddag liep ik, op zoek naar inspiratie voor een verhaaltje, in een voor een trainingsjack toch eigenlijk net iets te rillerige rivierenwijk. Maar ik liep met het angstzweet in mijn bilnaad. De papierbak voor de supermarkt zit vaak tot de nok toe vol. Waar zou ik in dat geval met die drie bolpuntcomdozen naartoe moeten? Weer helemaal terug naar huis? Maar de bak was lekker leeg. De dozen gleden gewillig door de brede gleuf. Ik liep daarna nog een klein blokje vierkant. Langs een armetierige tussenwoning die volgens Funda recent voor vijf ton werd verkocht. Aan de kade sleepte een pakketbezorger achteloos een wel hele grote bolpuntcomdoos naar een voordeur. Er zou een grote koelkast in hebben gepast. Maar een koelkast was het niet. Die sleep je niet achteloos achter je aan. Ik zal wel verbaasd hebben gekeken. Welke pakketbezorger sleept er nu met dozen. Hij drukte op een deurbel en klopte voor de zekerheid ook nog even aan. Hij zal de bel wel niet gehoord hebben. Toen keek ie schuldbewust naar mij en zei me vriendelijk goeiedag. Ik maakte een foto van een betonnen paaltje voor mijn flat. Hij stond flink scheef en had een bult in de stoep veroorzaakt. En waarschijnlijk een flinke deuk in een auto of in een bestelbus van een achteloze pakketbezorger. Tussen het onkruid naast het paaltje lag ook nog een ferme fietsensleutelhanger met een ridderfiguur van lego. Daar moet toch een mooi verhaaltje over te vertellen zijn?



zondag 15 november 2020

Gareth

Ik schuilde nog even bij mijn vader in de auto. Het waaide en het regende, en de stationsklok gaf aan dat ik wat te vroeg was. Toen ik toch ruim op tijd het perron op liep, reed de trein net weg. De stationsklok liep achter. Dus zat ik een half uur te wachten op de volgende trein. Tussen lege frietbakjes en met mayo besmeurde stoeltjes in een wachtruimte op het perron. Samen met een Rotterdammer met een petje en een afzakspijkerbroek. Hij had zijn zoontjes opgehaald bij hun moeder. Hij ijsbeerde door de wachtruimte, tegen de mannetjes klagend over mama. De jongetjes van een jaar of vier en zes vonden het maar gek. Ze hadden net zo'n leuk weekend gehad, en er had wat lekkers in hun schoen gezeten. "Ik kom helemaal uit Rotterdam voor jullie, niet voor haar. Onthoud dat goed. Door haar ben ik alles verloren, mijn baan, mijn alles." Onderweg werd de sfeer er niet beter op. De vader ging nog even verder, over hoe slecht mama ook voor de jongetjes was. Ze had in april helemaal geen verjaardagscadeautje voor de oudste gekocht. De jongens zeiden niets meer. Ze hadden hun mond vol met chips uit een familiezak. Totdat de oudste zoon opmerkte dat ze in een stiltecoupe zaten. Pa pakte de plastictassen uit het bagagerek. Kon ik in alle rust in mijn boekje lezen. Een roman over antisemitisme in Oost-Europa, in de jaren dertig. Als het me allemaal wat te heftig wordt, leg ik het boekje weg en grijp ik naar mijn telefoon. In de nieuwsapp lees ik over een president die na verloren verkiezingen in een gepantserde auto langs demonstrerende fans rijdt. Om ze lekker op te jutten. Ik bereik het station van Utrecht in mineur. Er loopt een duif op het winderige koude perron. In slechte stemming denk ik "rot op kutbeest, rat met vleugels". Maar dan bedenk ik me. Vanmiddag las ik dat de duurste postduif dit weekend een transfer van 2 miljoen dollar maakte naar een rijke duivenmelker. Het voelt alsof ik oog in oog sta met Gareth Bale. Hij knipoogt terloops naar me.