zondag 24 november 2019

Goudklomp in goede handen


Af en toe wandel ik door Utrecht, mijn nieuwe stad. Gisteren was de Soweto-brug mijn bestemming. De brug was eerder deze week in het nieuws.

Tot 1986 had de brug op die plek de naam Paul Kruger. De gewezen president van Transvaal stond in Nederland op een voetstuk omdat hij zich zo dapper verzette tegen het imperialistische Groot-Brittannië. Maar hij gleed van datzelfde voetstuk. Hij had Transvaal ooit zelf op brute wijze buit gemaakt op Afrikaanse stammen, die hij vervolgens als slaven voor zich liet werken. De nieuwe brug kreeg dus een nieuwe naam, dezelfde naam als een township net buiten Johannesburg, met sloppenwijken voor niet-blanke Zuid-Afrikanen.

Op honderd meter van de Soweto-brug staat het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Munt. De chauffeur van een waardetransport vergat de achterdeur van zijn busje afgelopen week dicht te doen toen hij bij het Muntgebouw wegreed. Bij de eerste de beste bocht moet ie een deel van zijn lading hebben verloren. Een doos met goud, ter waarde van ruim twee ton. Een betere plek had ie niet uit kunnen kiezen. Utrecht kent geen officiele townships of sloppenwijken, maar onder de Sowetobrug heeft een groep daklozen zich een stukje niemandsland toegeëigend. Op een betonnen vloer aan het water hebben een man of tien met bordkarton, piepschuim en plastic provisorische slaapplaatsen ingericht. Maar de bedden waren zaterdagmiddag, toen ik er langs liep, verlaten. Goeie kans dat de bewoners zich met de klomp goud uit hun miserabele positie hebben weten te bevrijden.

Sowetobrug met slaapplaatsen