zaterdag 14 oktober 2017

De bak

Nee, dit blog gaat niet over alternatieve huisvesting voor mensen die nu nog in de psychiatrische kliniek in Den Dolder zitten. Het gaat over een alternatieve broedplaats. Niet voor terrorisme, maar voor de vogels in de lieve stad Brussel. En het gaat over de bruine plastic bak die in mijn kelder onder de workmate staat. Een bak met rotzooi. Spullen die ik eigenlijk weg moet gooien, maar waar ik, je weet maar nooit, misschien ooit nog wel eens wat aan zou kunnen hebben.

Eigenlijk vond ik een klushoek in mijn huis niet zo nodig. Ik klus niet. Mijn vader wel. Boven de workmate schroefde hij een plaat aan de muur, waaraan mijn beperkte collectie gereedschap, zaag, schroevendraaiers, een hamer en een rolmaat een vaste plek kregen. Dat is handig zei ie. Als je een klusje moet doen, dan kan je je gereedschap makkelijk vinden.

Toen het vogelhuisje aan mijn schutting van ellende uit elkaar viel, kreeg ik, op eigen verzoek, een nieuw huisje als verjaardagscadeau. Omdat de gulle gever ervan volgende week op bezoek komt, toog ik vanmorgen naar mijn klushoek in de kelder, op zoek naar schroevendraaier en schroef. Het huisje moet worden opgehangen. Mijn beperkte collectie schroeven bleek ongeschikt. Allemaal te kort. In de bak vond ik een handvol schroeven die ooit eens overbleven toen een afgeschreven IKEA kast naar de stort ging. Past precies. Wie wat bewaart, die heeft wat. Er kwam een Trumpiaanse zelfingenomenheid over me, toen het huisje na een uurtje klungelen hing.

Wat was er eigenlijk mis met het oude vogelhuisje, vroeg ik mezelf vervolgens af. Voor deze nu opeens zo succesvolle klusser leek geen berg meer te hoog. Het dak was volledig verrot en was losgeraakt van de rest van het huisje. Zit er niet nog wat in de bak, waarmee ik het dak wat kan verstevigen? Nee, niet echt. Dat is ook niet zo gek. Ik was tot vanmorgen geen klusser. De bak is vrijwel leeg. Maar een nieuw dak ligt er wel in. Een houten broodplank waar al wat teveel op is gesneden. In het kader van de hygiëne was de bovendien ietwat kromgetrokken plank afgeschreven. Maar weggooien leek me destijds toch wat zonde. Misschien heb ik er ooit nog wat aan, moet ik gedacht hebben. In de bak ermee. Nu is ‘t het dak van (één van) mijn vogelhuisjes. Maar mijn kantoorklerkhandje kreeg het flink te verduren door mijn ongebruikelijk klusenthousiasme. Na vier schroeven zitten er blaren in mijn handpalm. Maar Brussel heeft er een broedplaats bij.