maandag 17 december 2018

Goede haven

Het heet de handelsdriehoek, zo leerde ik op de middelbare school. We scheepten kraaltjes en spiegeltjes in in Nederland. We voeren ermee naar West-Afrika, waar we ze ruilden voor slaven die we naar het Carribisch gebied verhuisden. De plantagehouder rekende af met suiker, tabak en koffie die voor goed geld in West-Europa aan de man werden gebracht. Op twee hoeken van de driehoek woonde ik. Drie jaar in Guyana. En in Nederland natuurlijk. Deze week ben ik in West-Afrika, in Senegal. De rijke blanke komt de misère aanschouwen. Ik slaap in een fraaie villa voor 25 euro per nacht. In een chique restaurant vreet ik me vet voor 12. En door de taxichauffeur worden me slanke jonge meisjes aangeboden voor weinig. Maar ik loop met een ernstig gezicht over Goree, het slaveneiland voor de kust van Dakar. Geef een vette fooi aan de gids en probeer hem uit te leggen dat Goree, goede reede, goeie haven, eigenlijk een foute naam is voor de haven waar zulke smeerlappenhandel werd gedreven. Maar hij snapt mijn matige Frans niet. En blijft aandringen dat ik een biertje voor ‘m koop.