
Ambiance: 7
Keuken: 8
Service: 8
Prijs: 6

Nummer twee in de serie lunchgelegenheden in Georgetown is Ali Baba. Een zaak die, ik wil niet op de zaken vooruit lopen, best eens in de top drie zou kunnen eindigen. Het is een zaak waar vooral expats komen eten. Daar zijn een aantal redenen voor. De gerechten zijn redelijk prijzig (een lunch kost al gauw acht euro) en er wordt geen kip met rijst geserveerd. Het is een soort van chique snackbar met Marokaanse keuken. Maar de belangrijkste reden voor de locals om niet te komen, is de lokatie. De zaak is gevestigd in een voormalig mortuarium. Daar waren nog geesten rond. Daar moet je niet eten. De zaak wordt gerund door een Belg, eerder actief in de Antwerpse en Guyanese diamantenbusiness. Een uiterst vriendelijke, maar wat chaotische vent. Je moet daardoor vaak wat langer op je eten wachten. Maar dat eten is uitstekend en een welkome afwisseling.
Ambiance: 8



Een Haagse kennis heeft vorig jaar een maand lang lunchtenten in Den Haag bezocht en daar over geblogd. Ik ga iets vergelijkbaars doen in Georgetown. Mijn lunchadressen zullen de komende tijd (wekelijks?) de revue passeren. Niet te vergelijken met Den Haag natuurlijk. Geen Leffe Blond van de tap, geen broodjes wildzwijnsalami, geen buffelmozzarella met pesto, honing en pijnboompitten. Het zal voornamelijk rijst worden, en kip. Veel kip. Het zal mij benieuwen welk restaurant als beste uit de test komt.
Het is hier nog steeds dagelijks dertig graden, maar Guyana raakt in kerststemming. Dat is even wennen. Zo is bijvoorbeeld het Oostenrijks consulaat inmiddels voorzien van kerstverlichting en dito takken.
In Guyana is de 'Anschluss' uit 1938 nog eens dunnetjes overgedaan. Oostenrijk en Duitsland delen hier sinds kort de honorair consul. De consul is mijn benedenbuurman. Ik moet nog een beetje wennen aan het eng grote logo aan mijn tuinhek. (De consul is overigens niet van plan om ook de consulaire taken van Tsjechië, Polen en Litouwen en de rest van het Reich op zich te nemen. Hij heeft zijn zinnen vooralsnog gezet op het Vaticaan...).

Afgelopen week heb ik me onder laten dompelen in de indianencultuur. Het is immers Amerindian Heritage Month. Met een motorbootje heb ik me laten afzetten in Santa Mission, een indianendorp niet ver van Georgetown. Ik werd in het lokale 'health centre' onthaald met een Indianenmaaltijd. Pepper pot, zoals eerder omschreven, niet met rund maar met één of ander wild dier uit het oerwoud. Het hoogtepunt was de side dish. Gebakken bijenlarven. Je moet het een keer geprobeerd hebben, zullen we maar zeggen.






Afgelopen weekend heb ik me voor het eerst in tijden weer eens heel serieus in het zweet gewerkt. Zweten is niet zo ingewikkeld in een land waar het elke dag ruim dertig graden is. Je doet een keer de afwas, of ruimt je kamer een beetje op, en het gutst uit alle gaten. Als je dan midden op dag tegen een tennisbal gaat staan rammen, dan weet je wat er gebeurt. Dan ben je na een dik half uur volledig uitgeput en uitgedroogd. Ik ben dit weekeinde dus wezen tennissen. Met de buurmannen. De tennisbaan van het meest chique hotel van de stad, Pegasus, is niet van topkwaliteit, en niet al te goed onderhouden. Maar het is toch wel een erg leuk spelletje. En goed voor de conditie. P&L, kunnen jullie volgende maand mijn racket meebrengen uit Den Haag? Dan kan ik wellicht nog eens van de buurmannen winnen....


Gisteren ging het allemaal nog wat stroefjes, maar vandaag hebben we Trinidad & Tobago toch effe fijntjes laten merken hoe je cricket hoort te spelen. Wij begonnen dit keer met batting. De vieren en zessen vlogen hun bowler om de oren. Na 20 overs stonden er 189 runs op het scorebord. En maar vier out. Met de ene out nog spectaculairder dan de andere hadden we de Trinidadians er vervolgens nog voor middernacht onder. 10 out in 18 overs en een schamele 134 runs. South Africa, here we come!

Er moet nog wel wat gebeuren, willen we kans maken tegen de grote jongens uit India, Australië, Zuid-Afrika, Nieuw Zeeland en Sri Lanka . Gisteren tegen het overigens ook niet misselijke Trinidad en Tobago (verliezend finalist van de Champions League van afgelopen jaar) kwamen we in de enige inning tekort; 151 runs – 9 wickets tegen 142 runs -4 wickets. We waren niet scherp, vooral aan het einde van onze batting, zowel in de wicket als erbuiten. In hun laatste overs werden meerdere zessen en vieren geslagen. Wij kregen hun bails dan misschien wat vaker naar de grond, maar daar win je een wedstrijd natuurlijk niet alleen mee. Dat we niet op ons best waren komt waarschijnlijk door geruzie over geld. Wie steekt de dollars in zijn zak die dit prestigieuze toernooi oplevert? Het bestuur of zelfs individuele bestuurders van de West Indies Cricket Board? De Guyanese Cricket Board en haar bestuurders? Of toch de spelers van het Guyanese cricket team? Schimmig gedoe over geld, het lijkt de Guyanese politiek wel. Travis, Jonathan, Ramnaresh, Shivnarine, Lennox, focus op de bal!

Gisteravond liep Georgetown uit voor de Amerikaanse R&B-star Ne-Yo. Ik liep mee. Weken lang werd zijn komst aangekondigd. Daar moest ik bij zijn. Het nationale cricket stadion was plaats van handeling. Na optredens van lokale grootheden tussen tien en twaalf was het om half twee vanochtend dan eindelijk tijd voor de hoofdact. Vooral de dames gingen uit hun dak toen de man in volledig witte outfit het podium op stapte. Single girls in da house, make some noice!!!!! If you love my music, you love me!!!! Het is dat cd's hier maar 75 eurocent kosten, anders had ik geen plaat van de man aangeschaft. Maar het was een prachtige avond uit.
Gister heb ik met een stel vrienden een bezoek gebracht aan St Cuthbert's Mission, het Indianendorp van de Pakuri. Mijn vaste lezers weten dat ik daar al eens eerder was. Deze keer niet per boot, maar met bus en in de laadback van een pick-up (met een normale auto is het dorp in de regentijd niet te bereiken). We hebben er vooral lekker gezwommen in de Mahaica rivier, maar we hebben ook met dorpelingen gesproken. Bijvoorbeeld met de lokale verpleegkundige. Ze is 24 uur per dag, 7 dagen per week de enige gezondheidswerker in het dorp. Een dokter zou eens per maand het dorp aan moeten doen, maar daar schijnt de regering geen geld voor te hebben. In het gezondheidscentrumpje is slechts een paar uur per dag elektriciteit, om van beschikbaarheid van medicijnen en hulpmiddelen maar te zwijgen. Voor de functie van assistent van de verpleegkundige bestaat sinds 1999 een vacature. Geld ontbreekt om 'm te vervullen. Het zet de discussies over kwaliteit van zorg in Nederland in een toch iets ander daglicht.






