maandag 25 januari 2021

Competitief type

Ik vind het niet fijn om te worden ingehaald door andere fietsers. Dan doe ik er een tandje bij, en probeer in het wiel te blijven van mijn inhaler. Op mijn stadfiets heb ik al eens op mijn tandvlees aangeklampt bij een groep recreatieve wielrenners die me voorbij ging. Het zweet stond me op de rug, totaal afgepeigerd was ik toen zij goddank na een klein kwartiertje linksaf sloegen waar ik rechtdoor moest.  

Op vrijwel elke werkdag begin ik met een fietstochtje van 25 kilometer. Halverwege drink ik op kantoor een bakkie met de conciërge, de enige collega die wel naar zijn werk mag. Na dat bakkie fiets ik terug naar mijn thuiswerkplek. 

Vandaag ging ik op de elektrische fiets van de baas naar huis. Dat ding wordt in normale tijden gebruikt door collega's die een afspraak hebben in de buurt van kantoor. Hij stond dus al maanden stil. Ik wilde 'm wel eens uitproberen. 

Ik werd al snel ingehaald door een andere elektrische fietser. Op mijn stadsfiets laat ik zulke snelheidsduivels ontsnappen, maar vanochtend dacht ik zijn wiel te kunnen houden. Ik zette mijn trapondersteuning op maximaal, maar het gat tussen hem en mij werd snel groter. Ik begon harder mee te trappen. Maar dat blijkt bij elektrische fietsen verspilde energie. Met een beetje meetrappen gaat ie 25 kilometer per uur. Maar zelfs als ik me het snot voor de ogen fiets, gaat de elektrische fiets nooit harder dan 27. Wat voelde ik me, ondanks, of zelfs dankzij het motortje in mijn fiets, gehandicapt. Gelukkig was de snelheidsduivel al snel uit het zicht verdwenen.